Bang

Margreet moest die avond naar de Stad om met een paar vriendinnen te gaan eten. De hele dag liep ze al te denken of ze met de auto zou gaan of toch met de trein. Maar dan kon je ook van alles beleven, wist ze nog van de vorige keer. Meer dan een uur moest ze wachten op de trein van twaalf uur. Op een donker station met allerlei vreemd volk. Nog even twijfelde ze, maar het was nu ook al te laat om nog een strippenkaart te kopen.

Vooruit, ze ging met de auto en hoe het met parkeren zou gaan, zag ze later wel. Zonder problemen kwam ze in de Stad aan en vond een ruime parkeerplaats. Een straat verderop met minstens een halve meter voor de auto en even veel ruimte er achter. File parkeren deed ze al lang niet meer.

Het werd erg gezellig en het kon Margreet dan ook niet laat genoeg worden. Maar op de duur moest ze wel naar huis. Ze installeerde zich achter het stuur en drukte per ongeluk op het slot van de autodeur. Nou ja, dat kon geen kwaad op dit uur van de dag. Maar toen ze de sleutel in het contact stak, begonnen de lampen te knipperen en ging het alarm af. Stel je voor om half één ’s nachts, in een stille straat. Door ontgrendeling van de deuren kreeg ze alles weer stil.

Met een zucht van verlichting reed ze in het pikkedonker naar huis.Zou ze haar mobiel aanzetten? Voor het geval dat? Ja wat? Nee, ze deed het niet want dan moest ze stil staan op die donkere parkeerplaats met bosjes.

Opeens dacht ze eraan, dat ze misschien wel met het voorwiel in de berm terecht kon komen. Ze wist dat je dan niet aan het stuur moest rukken, maar ook, dat ze dat een keer eerder in de polder juist wel had gedaan en in het land terecht kwam.

Toen ze in de spiegel keek, kreeg ze een andere auto achter haar in de gaten. Waarom ging hij er niet voorbij? Bij de volgende afslag was hij plotseling verdwenen. Gelukkig!

Het laatste stuk  was een 80 kilometer weg en Margreet hield zich keurig aan de snelheid. Toen merkte ze, dat er weer een auto vlak achter haar zat. Hij kon er best voorbij, maar deed dat niet. Toen ze nog eens keek, zag ze dat het een politieauto was. ‘Ik heb alles bij me; rijbewijs, autopapieren en ik doe niets verkeerd,’ praatte ze zichzelf moed in.

Op het rechte stuk weg vloog de auto haar met grote snelheid voorbij en ja hoor, Margreet moest stoppen. Moedig draaide ze het raampje open, ze moest blazen.
‘Ik heb niets gedronken,’ probeerde ze er onderuit te komen.
‘Dat zegt iedereen,’ zei de politieman, ‘maar u moet het wel even doen. Nu.’
Ze blies uit alle macht, en alles was in orde. Ze mocht verder rijden.
Toen ze eenmaal thuis was, reed ze opgelucht de oprit op en met een grote zwaai parkeerde ze de auto in de nauwe garage.

 

Kunny

adminBang