Ontmoeting

Mijn middelbare school. Die heb ik ontmoet. En langzaam beter leren kennen. Soms mis ik hem nog. Maar de gebouwen die me zo vertrouwd waren bestaan niet meer.

De Energieweg in Nijmegen. Een drukke vierbaansweg door een industriegebied, naast een kanaal. En tussen al die bedrijven een schoolgebouw. Twee verdiepingen hoog, met grote vierkante ramen die de hele gevel beslaan. Grijs en wit. Een grauw gebouw. Een afdak in het midden, met daarop de letters Dominicus college. Het gebouw heeft niks. Maar…

Achter het gebouw liggen uitgestrekte sportvelden. En een nieuwe grote gymzaal. Op de open dag staat daar meneer de Goede, de gymleraar, en een hele groep leerlingen geeft een demonstratie. Ze springen, zwaaien, rennen, slaan rad en doen een handstand. Meneer de Goede lacht, de hele tijd. Hij legt uit dat de brugklassers een handstand leren en een radslag, en dat je daar een cijfer voor krijgt. Ik ben echt heel onhandig dus dat is niks voor mij. O ja, je moet ook nog tot het plafond klimmen in een touw. Ook niks voor mij; hoogtevrees.

Waarom denk ik dan toch: “leuk!”? Leuke school. Ik heb er zin in. Naar deze school ga ik toe. Omdat? Omdat de buurkinderen erop zitten? Omdat het niet de eerste keuze van mijn vader is? Omdat ik me er prettig voelde op de open dag? Omdat de gymzaal mooi was?

Een rationele keuze is het niet. Wel een goede keuze.
We liggen elkaar, de school en ik. Ik mag er falen, blijven zitten, onvoldoendes halen. Ik mag er nieuwe dingen proberen: toneel spelen, schilderen, spijbelen, te vaak te laat komen. Ik drink er koffie omdat het stoer is, gatver. In de vierde klas mag ik de soos in, dat rokerige vieze hol dat naar schoolfeesten ruikt en waar je elkaar niet verstaat vanwege de harde muziek. In de zomer zitten we buiten op het gras en staan de boxen in de open deuren van de soos. Pink Floyd schalt over het terrein, en Klein Orkest. “Over de Muur”. In de winter spuiten de gymleraren water op het enorme schoolplein om een ijsbaan te maken, en krijgen we schaatsles. Ik houd van deze school. Een kleine, grijze school die leeft.

En dan dat gymmen voor een cijfer. Mijn handstand stort in. Mijn radslag is krom. Maar ik bereik het plafond bij het touwklimmen. Meneer de Goede coacht me naar boven. En zo ontdek ik dat ik best iets kan met gym. Bij de volgende open dag doe ik mee aan de demonstratie in de gymzaal en vertel de basisschool leerlingen en hun ouders dat dit een hele leuke school is. Mijn school. Die ik af en toe mis. Waar ik flaters sloeg en in beweging kwam.

 

Sietske

adminOntmoeting